Yvonne over de Steen tegen Armoede

Yvonne Huenaerts is 69 jaar en woont al bijna haar hele leven in Leuven. Naar aanleiding van de Internationale Dag tegen Armoede op zondag 17 oktober brengt ze haar verhaal bij de Leuvense Steen tegen Armoede. Op deze dag lanceert het Leuvens Collectief tegen armoede ook een wandeling over armoede vroeger én vandaag. De wandeling start aan de Steen tegen Armoede op de Grote Markt.

19 november 2021

Wat betekent de Steen tegen Armoede voor jou?
Yvonne: De Steen tegen Armoede is heel belangrijk voor mij. We komen regelmatig samen aan de steen, we zingen er samen het lied tegen armoede of ik vertel er mijn verhaal. Ik wil dat zoveel mogelijk mensen de steen weten zijn.

Ik ben al heel lang lid van ATD 4e wereld Leuven, sinds 1980 of 1981. Met die beweging ben ik met een Leuvense delegatie naar Parijs gegaan ter ere van de 30ste verjaardag van de Steen tegen Armoede in Parijs.

Ook dit jaar vertel je op Dag van de Armoede jouw verhaal over leven in armoede bij de Steen. Waarom doe je dat?
Yvonne: Ik vind het heel belangrijk om erover te spreken met mensen. Het is geen makkelijke stap om te zetten, om er open over te zijn, voor mij was het dat ook niet, maar het is wel belangrijk. Mensen die in armoede leven zijn vaak te fier om dat toe te geven. Leven in armoede mag geen taboe zijn. Ik deel mijn verhaal om het thema bespreekbaar te maken. Mensen moeten ook weten wat de Dag tegen Armoede is.

Ik heb via de 4de wereldbeweging in 1982 mijn verhaal ook mogen doen bij koning Boudewijn en koningin Fabiola, en in 1989 zelfs bij de paus in Rome! Zoiets vergeet je niet. Dat is een heel bijzondere ervaring.

© Julie Feyaerts

De nieuwe wandeling tegen Armoede komt ook langs jouw appartement hier in de Ridderstraat. Ooit was dit gebouw een jongensschool, de zogenaamde Stadsschool nr. 4, gebouwd naar een ontwerp van stadsarchitect Eugène Frische.
Yvonne: Het gebouw waar ik woon, samen met mijn hondjes Mitteke en Touchie, is een monument. Bij Open Monumentendag stond er hele lang rij van mensen die het wilden komen bekijken. Ik heb hier zelf jarenlang het onderhoud gedaan van de gemeenschappelijke delen (traphal, gangen, buiten onkruid verwijderen), gezorgd dat het er altijd netjes bij lag. Daarom was ik hier ook heel graag gezien door de medebewoners. Ook in de Ridderbuurt ken ik veel mensen. Ik ga binnenkort verhuizen omdat de lift het hier regelmatig laat afweten, maar ik wil wel in deze buurt blijven.

Zo speel ik ook al heel lang bij Compagnie Tartaren (buurtgericht sociaalartistiek gezelschap dat theater- en videoproducties maakt met maatschappelijk kwetsbaren, red.). Ik heb me zelfs een tijdje geëngageerd in de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering. Daar kreeg ik ook een certificaat van opperste waardering voor (trots). Door corona lag het een tijdje stil, maar nu komen we weer wekelijks bij elkaar. Ik kijk er al naar uit om aan de volgende voorstelling te beginnen!

Voor Cie Tartaren heb ik ook eens het verhaal van de Boom van ’t Groot Verdriet verteld aan het publiek, vanop het bankje. Er was één jong koppeltje dat het verhaal niet geloofde, maar ze zijn dan de boom gaan zoeken. Daarna kwamen ze terug: nu geloofden ze het wel!